Slow businesses groeien uiteindelijk groter en dieper dan fast businesses. Toch is dat laatste de norm: in ondernemersland moet het altijd harder, groter en beter. Als marketeer werd ik daar meestal op afgerekend. Vroeger ging ik daar in mee: ik werkte me werkelijk waar de tyfus en wilde vooral voor ‘de grote merken’ werken. Totdat ik ontdekte dat die merken hol en leeg zijn. Betekenisloos. “A business that makes nothing but money is a poor business”, zei Henry Ford ooit eens. Hij was zijn tijd ver vooruit.
Toch hebben weinigen iets geleerd van zijn woorden. Zelfs zijn eigen Ford dendert mee in de ratrace. Dat het anders kan wordt echter dag in dag uit bewezen. Tijd om eens een paar van die bewust trage doch gestage bedrijven in het zonnetje te zetten.
Eerst maar eens Odin, een biologische coöperatie uit Geldermalsen met 10.000 leden. Winst draait bij hen niet alleen om geld. Ze willen eerst en vooral eerlijk voedsel uit een gezonde keten aanbieden. Samenwerken krijgt bij deze unieke coöperatie – die uit zowel producenten, consumenten als medewerkers bestaat – een heel nieuwe betekenis. Iedereen profiteert binnen dit bedrijf. Eigenlijk kan je ze geen trage groeier noemen, want ze hadden binnen no time meer dan 10.000 leden en er komen steeds nieuwe vestigingen bij. Toch kiezen ze bewust voor een rustig groeipad. Meer vestigingen is niet de uitdaging, meer meerwaarde wel, dat is waar ze voor gaan.
Dan een ander winkelbedrijf: Dille & Kamille. Een formule die al jaren tegen de stroom in beweegt. En doordat ze al jaren hun eigen pad volgen hebben ze een heel eigen karakter gevormd. Hun klanten gaan zelfs liever naar de echte winkel dan naar de webwinkel van het bedrijf. Die webwinkel doet het eigenlijk niet zo heel erg goed vergeleken bij de fysieke vestigingen. Dille & Kamille biedt beleving van een heel eigen soort. Zonder grootscheepse reclamecampagnes en aangedikte branding heeft het bedrijf nu 36 eigen winkels (dus geen franchise) in Nederland en België. Veel snelle jongens stranden voordat ze dat aantal weten te bereiken.
Tot slot Gulpener, één van de duurzaamste familiebedrijven van Nederland. Het is de grootste kleine brouwer van Nederland met wortels diep in de Limburgse heuvels. Bier is een massamarkt. “Bier brouwen is vaten sjouwen” wordt wel eens gezegd. Als je je in die wereld van schaalvergroting weet te handhaven als lokale, kleine speler dan doe je iets goed. Gulpener begreep al snel dat MVO verder gaat dan een mooi praatje. Ze voegden de daad bij het woord en besloten van meerwaarde te zijn voor de hele regio. Boeren uit de buurt verbouwen nu op duurzame / biologische wijze brouwgerst voor de brouwer. Dat verkleint de ecologische voetafdruk en maakt dit bier een echt streekbier. Je ziet het voor je terwijl ik dit typ. En in al die eenvoud is dat de kracht van dit merk: het is waarlijk lokaal en duurzaam bier. Bier waar Gulpen trots op is en waar veel ondernemers uit allerlei sectoren een voorbeeld aan zouden kunnen nemen.
Ken jij ook mooie slow businesses? Ik hoor je suggesties graag hieronder. Rustig ‘an, kom je verder mee!